Alles over Ton van de Ven, Voormalig creatief directeur van de Efteling

Hugo en het avontuur in de verboden stad: Deel 1

Hugo en het avontuur in de verboden stad: Deel 1

Hugo staat op het balkon van zijn villa. De Efteling ligt er vandaag maar leeg bij, maar het seizoen is ook afgelopen. Alles wordt klaar gemaakt voor de winter. Hugo zucht, en denkt: “Nu de Efteling zes weken gesloten is, ga ik lekker met vakantie. Ik mag dan wel geen rust vinden maar ik wil wel wat van de wereld zien.” Een jaar daarvoor nam Hugo rijles, want zijn paard werd ook een dagje ouder en heeft na het avontuur bij dat vreemde huis in Frontierland geen fut meer om met hem nog lange reizen te maken. En waar heeft Hugo dan zijn auto geparkeerd? Hugo’s auto staat tijdens het Efteling seizoen onopvallend tussen andere auto’s op het parkeerterrein geparkeerd. Buiten de seizoenen om staat zijn auto voor Villa volta. Hugo pakt zijn koffer in en loopt naar beneden. Hij voelt in zijn zakken naar zijn GSM. “Verroest” zegt hij. “Ik heb mijn GSM in de la van de grote vitrine kast gestopt. Nu moet ik mijn vervloekte huiskamer binnen.” Hugo opent voorzichtig de deur en kijkt met één oog zijn kamer binnen. Alles is rustig. De zon straalt de kamer binnen. Hugo rent de kamer binnen, opent de desbetreffende la, pakt zijn GSM en zijn koffer en rent naar de vestibule.

Hugo zucht, en veegt het zweet van zijn voorhoofd. “Pfoe!” zegt hij. Ik wou dat er eens een mens was met ’t reine geweten van een pasgeboren kind. Hij doet zijn jas aan en loopt naar buiten. Eenmaal buiten merkt hij dat het koud waait. Hij doet zijn deur op slot en immers als hij richting zijn auto loopt waait de wind guur langs zijn gezicht. Hugo krijgt er tranen van in zijn ogen. Als klap op de vuurpijl krijgt hij ook een loopneus. Hij haalt zijn zakdoek uit zijn zak en begint flink te snuiten. Diverse laven kijken met een vies gezicht naar Hugo. “Wat staan die lui toch vies naar me te kijken?” vraagt Hugo zich af. Plots ziet Hugo dat hij zijn neus niet in een zakdoek leeg had gesnoten, maar juist in zijn jas. Gatver! Roept hij uit, hij doet snel zijn jas uit en gooit die met zijn koffer in de kofferruimte. Hugo stapt in, en rijd er vandoor. Diverse sprookjes figuren zwaaien hem uit. Hugo rijdt richting Veere. Hij heeft met kapitein Hudson afgesproken dat hij vanuit die stad wil vertrekken. Hugo parkeert zijn auto op een parkeerplaats en loopt richting de Halve maen die daar ligt aangemeerd. “Ik kan de klok met jou gelijk zetten!” roept kapitein Hudson lachend. Jij bent stipt op tijd. Hugo lacht. Hij roept: “VANG!” En smijt zijn koffer richting kapitein Hudson. Die vangt de koffer op het nippertje en bergt deze op in het ruim.

Even later vaart de Halve maen over het Veerse meer richting de zee. Eenmaal op zee staat Hugo voor aan het schip. Hij doet zijn armen wijd en roept: “I am the king of the World!”. “En wil the king of the World ook iets eten?” Vraagt Kapitein Hudson lachend. “Graag”, zegt Hugo. “Van die zoute zeelucht krijg je dorst en Honger.” Het is een lange reis die Hugo maakt. Je zal je natuurlijk afvragen waar Hugo dit jaar op vakantie gaat. Wel, dat vraagt Hugo zich ook af. Kapitein Hudson heeft deze reis als verrassing voor Hugo geboekt. Nu kan Hudson het geheim verklappen. “Wij varen samen naar Egypte.” zegt Hudson. “Oh dollekes!” Roept Hugo uit. “Lijkt me stoer. Allemaal lekker oude piramides en tempels bezoeken, wat ’n feest.” ”Pas maar op dat gij niet getroffen wordt door de vloek van de farao.” zegt Hudson “Ah nee!” zegt Hugo. “Aan één vloek heb ik meer dan genoeg.”

“Ik denk dat ik de stuurman even ga aflossen.” zegt kapitein Hudson. Dan kan hij ook eten. “Oh nee, laat mij het eens doen kapitein!” zegt Hugo. “Ik heb altijd al eens een schip willen besturen.”. “Mij best” zegt Hudson.” Er is geen wolkje aan de lucht en de zee is lekker rustig.“ Even later staat Hugo aan het roer van de Halve maen. De bemanning ligt te slapen, en Hugo tuurt naar de Horizon. Nog geen land in zicht, merkt hij. Maar hij ziet wel mist komen. De mist wordt dikker en dikker. Hugo ziet geen hand voor ogen. Plotseling kijkt Hugo om zich heen. Hoorde hij daar een opera zangeres zingen? En meeuwen krijsen? Hugo luistert eens goed.

.