Alles over Ton van de Ven, Voormalig creatief directeur van de Efteling

Hugo en het avontuur in de verboden stad: Deel 3

Hugo en het avontuur in de verboden stad: Deel 3

“Stilte in de zaal!” Roept de sultan. “Zo, eindelijk hebben we je te pakken.” zegt de sultan. “Je voldoet grotendeels aan het signalement meneer. Alleen volgens het signalement droeg jij een bruine kamerjas en nu draag jij gewoon een zwarte broek en een simpel blauw overhemd. Maar dit doet er niet toe, ik ben al blij dat mijn soldaten je te pakken hebben. Want je teisterde de stad al maanden met je berovingen en diefstal.” “U heeft de verkeerde voor zich.” Zegt Hugo. “En nu nog ontkennen ook?” Vraagt de sultan boos. “Mannen, in de kerker met hem, ik zal wel een goede straf bedenken.”

Pif! En Hugo wordt zo de kerker ingeschopt. De deur wordt afgesloten en daar zit Hugo in een half donkere kelder.

Naast hem staat een bak met muf water en een stuk bruin brood. Hugo pakt het brood op, neemt er een hap van en spuugt het meteen uit. “Gatver, dat brood is kurk droog.” “Beter dan dit is het hier niet.” Klinkt een stem. Hugo kijkt naar rechts en ziet een schim opstaan, hij loopt richting de plek waar het licht uit het raam op de grond schijnt. Het is een oude krakerige man. Misschien nog ouder dan Hugo. De man heeft op zijn hoofd minder haar dan Hugo en zijn lange baard ziet er ook heel vies uit. De man draagt verscheurde kleren en komt op Hugo afgelopen. “Wie bent u?” Vraagt Hugo. “Ach” zegt de man. “Ik ben Zanzar, de voormalig grootvizier van de sultan. Maar doordat een aap een geest uit een olielamp liet ontsnappen stond het hele paleis op z’n kop en na die toverkrachten van deze geest was het paleis niet meer in zo’n goede staat. De sultan gaf mij de schuld van alles, en hop! Ik werd in de gevangenis gegooid”. “We moeten hier uit en snel.” zegt Hugo. “Ach”, zegt Zanzar, ik ben al dagen bezig met het graven van een tunnel, maar ik zit hier al zo lang zonder goed voedsel dat ik gewoon ben verzwakt. “Goed, laten we wachten tot het donker is.” zegt Hugo. Dan gaan we verder aan de ontsnappingstunnel en dan kan de vrijheid ons toelachen.

Die avond, als de maan de cel van Hugo en Zanzar binnenschijnt, is Hugo druk bezig met het graven van de tunnel. Hij doet dit met zijn handen, als een mol graaft hij de tunnel steeds een metertje langer. Totdat hij au roept. “Wat is er?” vraagt Zanzar. “Ik geloof dat ik een muur bereikt heb.” Ik kraste met mijn vingers over een steen. Volgens mij heb ik een paar nagels gebroken oeh! Hugo gaat op zijn rug liggen, schopt flink tegen de bovenkant van de tunnel, deze stort in en Hugo’s benen liggen bedekt onder een laag zand. Hugo komt uit de berg zand vandaan, klimt uit de tunnel en ziet, dat hij in een of andere grot terecht is gekomen. Zanzar klimt ook uit de tunnel. “Waar zijn we nu?” vraagt Hij. “Jij behoort dit hele gebied te kennen jongen.” zegt Hugo. “Deze grot zegt me niks. Misschien is dit wel een geheime ruimte.” Hugo ziet een gang in de ruimte. “Ik denk dat we daar heen moeten.” zegt Hugo. “Kom mee Zanzar.” De twee lopen de gang in. De gang is in het begin vrij laag, maar wordt wel steeds hoger en Hoger. “Waar zou deze gang eindigen?” vraagt Hugo. “Al sla je me neer.” zegt Zanzar. Ik heb geen flauw idee. Maar volgens mij komen we uit in één of andere kaasfabriek. “Kaasfabriek?”

vraagt Hugo. Hebben ze die hier ook al? Kaas wordt toch in holland gemaakt? “Ja, ik ruik hier toch één of andere kaas.” zegt Zanzar. “Tenenkaas zeker.” grapt Hugo. “De lucht komt van deze vreemde rots.” Maar nee, dit is geen rots, dit is… Dit is… Een grote enorme voet. Plots ziet Hugo verderop iets bewegen. Een enorm mensenlichaam staat op. Met lange bolle wangen en enge ogen. Dit is een reus. “Hellepie!” Roept Zanzar. “Dit is Dzjinn, de bewaker van de schatkamer. Die was laatst ontsnapt.” “Ja dat zal allemaal wel.” zegt Hugo. Maar hoe ontsnappen we aan hem? Plotseling heeft Dzjinn, Hugo opgemerkt, hij pakt Hugo tussen zijn duim en wijsvinger. “Honger honger.” zegt Dzjinn. “Nee! Niet mij opeten!” zegt Hugo. Kijk eens naar mij! Mijn vlees is over de houdbaarheid datum! Gij lust geen achttiende eeuws vlees. “Lekker lekker.” zegt Dzjinn. “Hij vind mij lekker. Doe iets Zanzar.” “Ik wou dat ik nog kon toveren, maar ze hebben mijn toverkracht afgenomen.” zegt Zanzar. Wacht, ik heb een idee. Ik kietel Dzjinn onder zijn voet

Maar van dat kietelen moet Dzjinn niet lachen, nee, hij krabbelt aan zijn voeten omdat ie enorme jeuk heeft. Maar hij laat dan wel Hugo vallen. Die glijd over het lichaam van Dzjinn. Eenmaal op de grond zegt Hugo “nu maken dat we hier wegkomen.” Ze rennen weer de gang in als waar ze vandaan gekomen zijn. Zanzar werd wanhopig. “Komen we hier nog wel vandaan?” vraagt Hij. “Geen idee.” zegt Hugo. Plots ziet hij daar een man met een lange baard die van een afstand veel op Hugo leek. Hugo keek naar de man. “Zou dat de dief zijn waar de sultan eigenlijk naar opzoek was?” vraagt Hugo. “Zou kunnen.” zegt Zanzar. Ik heb soldaten over zijn signalement horen spreken. “Hallo meneer!” roept Hugo naar de man. De man kijkt niet om, maar zet ’t op ’n lopen. “Dit is geen zuivere koffie.” zegt Hugo. “Achter hem aan!”

.