Alles over Ton van de Ven, Voormalig creatief directeur van de Efteling

Interview met Reinoud van Assendelft de Coningh

Interviews: TVDVFS – Reinoud van Assendelft de Coningh

Dit interview heeft tvdvfs zelf afgenomen bij Reinoud van Assendelft de Coningh.

1. Kunt u uw eerste ontmoeting met de Heer van de Ven nog herinneren? Zo ja, waar was dat, en wat deed dat met u?

Mijn eerste ontmoeting met Ton van de Ven was ergens in de zomer van 1989, ongeveer een jaar voordat ik bij de Efteling zou gaan werken. Mijn vriend Paul Beck, net Algemeen Directeur geworden van de Efteling had zijn Round Table Club nr.11 uit Nijmegen (een zogenaamde serviceclub, net zoiets als de Rotary of de Lions, maar dan voor mannen tot 40 jaar) uitgenodigd voor een hernieuwde kennismaking met de Efteling. Ton van de Ven liep met ons door de Efteling en vertelde over alles dat wij tegen kwamen in het park. Zo ook over de Python. Ik was in mijn leven tot dan toe (ik was 37) nog nooit in een echte achtbaan geweest…..! Maar het was ditmaal onvermijdelijk, ik moest eraan geloven! Ik was natuurlijk behoorlijk bang. “Geen probleem”, zei Ton, “Ik praat je er wel doorheen..” En zo gebeurde het dat ik als een bang mannetje naast Ton in het voorste treinstel mocht plaatsnemen. “We gaan vooraan zitten”, zei Ton, “want dan kun je precies zien wat eraan komt. Doe vooral niet je ogen dicht en probeer met de achtbaan mee te rijden, dan voelt dat het lekkerst!”. Ik weet absoluut niet meer of ik het wel ‘lekker’ vond. Ik weet nog wel dat ik het een enorme overwinning op mijzelf vind, dat ik een achtbaan ‘gereden’ had. Later heb ik met vele mensen die ik zelf begeleidde in de Python hetzelfde trucje uitgehaald. Vooraan gaan zitten, kijken wat er op je af komt en vooral proberen mee te rijden met de achtbaan. Inmiddels ben ik meer dan twintig jaar en tientallen achtbanen over de hele wereld verder! Ik vind ze geweldig, alhoewel ik geen ‘rollercoaster fetisjist’ ben. Maar ik denk met heel veel plezier terug aan mijn doop-rit in de Python in 1989, samen met Ton. Ik ben hem er nog steeds dankbaar voor!

2. Welke hoedanigheid werkten jullie met elkaar samen?

Ton was natuurlijk de creatief directeur van de Efteling en toen ik bij de Efteling binnen kwam was dat het seizoen van de introductie van het Volk van Laaf. Ik heb geprobeerd zo goed mogelijk naar Ton te luisteren als hij zijn verhaal vertelde over de Laven. Trouwens, ik heb altijd heel goed geluisterd naar zijn manier van formuleren over alles wat er in de Efteling staat, alles dat ‘des Eftelings’ is en alles dat de geschiedenis van de Efteling behelst. Heel veel verhalen heb ik gehoord en heel veel van Ton geleerd. Niet alleen over de Efteling, maar ook over de wijze waarop wij met ons publiek omgaan en hoe wij kunnen inspelen op onze gasten. Ik vroeg Ton eens hoe het toch mogelijk is dat hij dingen kon maken die mensen nu nog niet kenden, maar die ze zeker in de toekomst als een attractie klaar zou zijn, leuk zouden gaan vinden (de Laven, Droomvlucht, Villa Volta etc.). Zijn antwoord was even simpel als visionair: ” Wij werken voor de massa. Maar je moet je bedenken dat de massa altijd de massa plus een is. En die ene dat ben je zelf! Dus dat betekent dat als jij zelf iets leuk vindt, je er vanuit mag gaan dat heel veel mensen dat leuk vinden. En ook, dat als je je gasten behandelt zoals je zelf behandeld wilt worden, je het altijd goed doet!” Een wijze les!

3. Kunt u uw iets herinneren over de ideeën rondom attracties die Ton tijdens jullie samenwerking bedacht? Bijvoorbeeld: Hoe bracht hij zijn ideeën aan, en waren u en uw collega’s hier snel enthousiast over?

De vergaderingen van het management team waarin Ton ‘iets nieuws’ introduceerde waren altijd heel erg inspirerend. Ton had niet alleen een voorstel dat hij liet zien, maar hij had daar ook altijd een verhaal bij, een onderbouwing van wat hij liet zien. Hij vertelde dan, maakte af en toe een ondersteunende tekening en gaandeweg begon het voor iedereen duidelijk te worden wat hij bedoelde en waarom hij iets wilde maken zoals hij dat maakte. Tijdens vergaderingen was hij ook altijd ‘iets’ aan het tekenen. Altijd werkte zijn creatieve talent door. En dat betrof lang niet altijd een attractie-idee, maar ook voorstellen voor aanduidingen in het park, voor horeca-uitgifte puntjes en tal van andere dingen.

4. Zijn er ook suggesties en/of ideeën van u meegenomen in de attractie ontwerpen? Kunt u dan ook een paar voorbeelden geven?

Nee, nooit. Dat durfde ik niet, want niemand had betere ideeën dan Ton. Een keer heb ik geprobeerd een andere naam voor een attractie voor te stellen. Dat was voor Villa Volta, die toen nog Villa Vola heette. Het was een naam die al vele jaren circuleerde door de creatieve afdeling van de Efteling. Ik vond die naam niet goed klinken en teveel ‘kermisachtig’ om in een campagne mee te communiceren. Ik heb toen een andere -achteraf gezien heel verkeerde- naamsuggestie gedaan. Ton wees die suggestie heel resoluut van de hand. En….creatief als hij is, gaf hij net een heel kleine draai aan de naam Villa Vola, waardoor het Villa Volta is geworden, een naam die net iets klassieker klinkt en het ‘kermisachtige’ er totaal vanaf haalde. Ik kon niet anders dan mijn denkbeeldige hoed diep voor Ton afnemen!

5. Welke door Ton van de Ven ontworpen attractie is in uw gedachte het meest waardevol?

Tja, dat zijn er natuurlijk vele. Maar in ‘mijn tijd’ bij de Efteling was een van de grootste projecten toch wel Droomvlucht. Dat wordingsproces heb ik van begin tot de voltooiing mee mogen maken. Dus, als ik terugkijk, is Droomvlucht voor mij toch nog steeds één van de allermooiste scheppingen van Ton van de Ven.

6. Hoe vindt u dat er wordt omgesprongen met de nalatenschap van de heer van de Ven?

Ik weet zeker dat zowel de persoon Ton van de Ven alsook zijn creaties door de Efteling als bedrijf, maar ook door alle individuele medewerk(st)ers en natuurlijk ook door alle gasten heel erg gewaardeerd worden. Het kostbare beeldarchief van de Efteling bevat natuurlijk veel van wat hijzelf daarvoor geschikt achtte. Helaas heeft Ton ook heel veel van zijn voor-studies voor figuren of attracties zelf verscheurd omdat hij ze alleen als werkmateriaal beschouwde. Dat vind ik nog steeds erg jammer, omdat je uit die hele grote stapel met ‘werktekeningen’ die in een hoek van zijn kamer lag, een prachtige wordingsgeschiedenis van een Efteling onderdeel had kunnen zien. Maar ja, dat was Ton’s opvatting over zijn werk nu eenmaal. Hij beschouwde zichzelf voor zijn werk in de Efteling veel meer als een ambachtsman dan als een kunstenaar. Dat is zijn goed recht, maar ik vond het wel jammer van al die mooie tekeningen die niet bewaard zijn gebleven.

7. Hoe gaat het momenteel met u, en komt u nog vaak in de Efteling?

Het gaat mij goed. Ik ben na de Efteling een paar jaar bij Endemol gaan werken en heb nu al een hele tijd mijn eigen Adviesbureau voor de vrijetijdssector ‘Van Assendelft & Partners’. Wij werken veel voor bijvoorbeeld attractieparken,maar ook voor theaters, musea, lokale overheden. Altijd in de vrijetijdssector en veel met betrekking tot marketing, conceptontwikkeling en haalbaarheidsstudies. In de afgelopen jaren heb ik zo’n 220 verschillende opdrachten mogen vervullen voor tal van opdrachtgevers. Naast dat werk ben ik ook nog steeds erg actief voor de International Association of Amusement Parks (IAAPA), zowel in Europa als in de VS tijdens de jaarlijkse beurs in November. Dit jaar in november maak ik mijn 40e Amerika reis en wordt het mijn 22e IAAPA beurs!
Ik kom nog regelmatig in de Efteling, zelfs nu ik er al 16 jaar weg ben. Soms mag ik nog een verhaal vertellen aan organisaties die daarom vragen en dat doe ik dan over de attractieparkenbusiness in het algemeen, of over marketing of over storytelling. Ik vind het nog steeds heerlijk om door het park te lopen of in Bosrijk of het Hotel te logeren. Ook wil ik graag nog weer eens golfen op de Eftelingbaan, die een van de allermooiste is die ik ken.

En gelukkig wordt ik bij speciale gelegenheden nog steeds uitgenodigd. Ik hoop dat dat nog heel lang doorgaat, want mijn grootste wens is nog steeds om in 2052, bij het honderdjarig bestaan, Doornroosje wakker te mogen kussen……! Wellicht maakt de goede sprookjesfee van mij dan op mijn 100e verjaardag ook een mooie jonge prins!
Hartelijke groet, en met heel veel vriendschapsgevoelens aan Ton van de Ven en zijn gezin!

Reinoud van Assendelft de Coningh.