Verhalen: Kerst met Hugo van den Loonsche Duynen: Deel 3
Hugo kijkt vol verwondering naar zijn huis. “Heb… hebben jullie dat allemaal voor mij gedaan?”stamelt hij. “Zeker weten.”zegt moeder Lot. Hugo loopt richting zijn huis en begint te lachen. “Hahahahaha deze kerstbomen hier staan allemaal onderste boven.”zegt hij dan. Ja, de laven hadden geen tijd om ze weer om te draaien. “Dat is een speciaal symbool.”zegt Oberon. Omdat uw huis ook regelmatig onderste boven hangt. Dan zijn uw kerstbomen er onderste boven van. Lachend loopt Hugo naar de voordeur, alwaar hij onder zijn balkon een prachtige kerstslinger, met allemaal lampjes erin hangen. Maar binnen is ook de nodige moeite gedaan. Aan de haard hangen allemaal rode sokken. En naast de tuindeuren staat een prachtige kerstboom. Daarin hangen allemaal blauwe en goude kerstballen. En mooie twinkellichtjes. Aan de tuindeuren zijn mooie kransen bevestigd. “Dit huis dit vervloekte huis, het oogt ineens een stuk gezelliger met die kerstversieringen erin.”zegt Hugo.
“Kom eens naar buiten!”roept Langnek van buiten. Hugo loopt naar buiten. Eenmaal buiten wordt hij verblind door een fel warm wit licht. Het is vrouwe goeds. Hugo stormt op haar af. “Oh schone vrouwe!”zegt Hugo. Hoe lang ik al rond heb gelopen om u mijn excuses aan te bieden! Asjeblieft! Geef me mijn rust terug! Ik heb genoeg geboet voor mijn wanddaden! Vrouwe goeds zwijgt een tijd. En zegt: “Beste Hugo, ik kan je deze vloek niet voor eens en voor altijd verbreken. Zoals ik je reeds verteld hebt, zal slechts een ede mens met het reine geweten van een pasgeboren kind, welke uw woonstede zal betreden, u verlossen van uw banvloek.”Met andere woorden: Ik kan deze vloek niet meer ongedaan maken. Hugo zucht. Er verschijnen tranen van verdriet in zijn ogen. “Maar…”zegt vrouwe goeds ineens. Ik kan met deze feestdagen je vloek tijdelijk verbreken, zodat gij enkele dagen van uw rust zult genieten. Maar pas op! Na oud en nieuw is de banvloek terug, en zult u weer moeten verlangen naar de rust waar u zo hevig naar verlangt. Een flits was te zien boven Villa volta. En meteen is de rust tijdelijk wedergekeerd. Vrouwe goeds stijgt op. “Dank u wel!” roept Hugo op het moment dat vrouwe goeds verdwijnt. Want daar vrouwe goeds destijds oploste in het niks in de postelse Abdij, stijgt ze hierop en wordt ze ineens een prachtige grote ster, welke schittert boven Villa volta.
Die avond vieren alle sprookjes figuren in en om Villa volta kerst. Iedereen eet, iedereen drinkt, iedereen heeft het naar z’n zin. Later staat Hugo nog te praten met Olaf Grafhart en zijn vrouw. Zij wensen Hugo een goede avond. Meteen haast Hugo zich naar zijn slaapkamer. Even later staat Hugo bij z’n bed. “Nu verkrijg ik eindelijk de rust, de rust waar ik zo hevig naar verlang.” Al is het maar voor even meteen gaat hij onder zeil, en binnen no time ligt hij te ronken. Zo moe was hij, van drie eeuwen lang in onrust te moeten leven. Hij sliep tot oud en nieuw elke keer uit. Hugo had heel lang genoten van het feit dat hij zich kon ontspannen.
Het is nieuw jaar. De Efteling wordt druk bezocht, en villa volta is weer opengesteld voor publiek. Hugo is er weer helemaal klaar voor, om zijn rust terug te verlangen. Maar dat hij eventjes toch rust gehad heeft, tsja… niemand hoeft dit te weten. Behalve de gene die dit wonderlijk verhaal gelezen heeft.
.